hbkjhbkjbkjbjkbjklbkjblkjblkjblkblblklkblblkkljblkklbkblkblblkbhkhjjhgkhjuhvuhvuhvykuvyvkuhjhjbvjhjkbkjbibiuyuyliugliugiluiuuihvukhyvkuykuyhvkuhvkhvhjvjhvjhvjhvjhvjhjhvjhvjhnvjnhvjnvhjjkhvkjkjbljbkbkjbkjbbjkblbkbkbjkblkjbbk Index Detail Landdefinitie - Missionarissen van Zutendaal

Back to List (lijst landen)


Samenvatting van het ontstaan van het land zelf van één of meerdere Zutendaalse missionarissen ...


Het land in het kort met geschiedenis en msisiegebieden waar één of meerdere Zutendaalse missionarissen naartoe trokken... met eronder een overzichtje van de zutendaalse missionarissen die er verbleven... bronnen afwisselend Wikipedia en de kloosterorde met iets over de orde zelf en soms de missionaris van zutendaal ook.

contour

Geschiedenis, profiel en missies van Congo




Hoe is Congo onststaan? Er bestond voor 1880 geen Congo als één land vóór de Europese Scramble for Africa (±1880–1900). Het gebied is enorm groot en rijk aan grondstoffen en telt meer dan 110 miljoen inwoners in 26 provincies, het is met een oppervlakte van  bijna 2,3 miljoen km² het 2e grootste land van Afrika. Het is overwegend christelijk (ruim 90%): katholieken en protestanten als grootste groepen; islam ~1–2%; daarnaast zijn er Kimbanguisten en inheemse geloofspraktijken (vaak vermengd). Maar kampt sinds jaar en dag en mede ook door conflicten en zwak beleid – met een resource-curse: hun rijkdommen leveren te weinig eigen welvaart, al biedt de mijnbouw veel (risicovol) werk en zijn er graduele gezondheidsverbeteringen zichtbaar. Congo is een wereldspeler in mijnbouw.  De DRC is rijk aan kobalt, koper, coltan, tin, goud en diamant. Die rijkdom vertaalt zich nog onvoldoende in brede welvaart door governance-uitdagingen, conflict en beperkte lokale waardecreatie. Mijnbouw biedt tewerkstelling in zowel industriële als artisanele sectoren, maar betere arbeidsomstandigheden en transparantie blijven nodig.”  Kobalt is met 70à75% één van de belangrijkste wereldwijde mijnproducties van het land (2023), naast de andere grondstoffen. Kobalt is één van de belangrijkste metalen ter wereld, vooral door de energietransitie (batterijen, elektrische voertuigen, bestralingstherapie tegen kanker, sterilisatie van medische instrumenten en andere industrieën).  Verder koper, coltan/tantalum, tin, wolfram, goud, diamanten. 

Werkgelegenheid in mijnen: naast industriële mijnbouw is er enorme artisanal & small-scale mining (ASM). Schattingen lopen op tot ~2 miljoen ASM-werkers landelijk; alleen in het oosten werden ~427.000 artisanaal werkenden in kaart gebracht. Worden de rijkdommen “goed gebruikt” voor de bevolking? Onvoldoende. Ondanks grondstoffenrijkdom blijft armoede wijdverspreid (klassieke resource curse), mede door conflicten, beleidsproblemen en illegale/gewelddadige exploitatie die ook gewapende groepen financiert. 

Oorspronkelijk was het gebied van het huidige DR Congo was een lappendeken van tientallen grotere rijken/federaties en honderden kleinere vorstendommen en chiefdom. Het waren geen losse “stammen” zonder staat—veel entiteiten hadden duidelijke instellingen. In de 19de eeuw bestonden enkele grote delen: het kleinere Koninkrijk Kongo als naam bestond al (westkust/onder-Congo) met het Koninkrijk Kongo en verwante Bakongo-gebieden, ernaast het Luba-rijk (midden/zuid, Kasai–Katanga), het Lunda-rijk (zuid-oost, tot in Angola/Zambia), de Kuba-konfederatie (Kasai), Yeke/Garenganze (Katanga, Msiri), Loango en Tio/Anziku (kust/Pool-regio), Azande, Mangbetu, Yaka, Chokwe e.v.a. (oost/centraal/zuid) ??  Er zijn dus een tiental grote rijken geweest met vele honderden lokale entiteiten. Pas na 1885 werden die stap voor stap samengevoegd (verdragen/geweld) tot de Congo-Vrijstaat en later de Belgische Congo. De Koloniale periode (1908–1960) was sterk missie-gedreven gezondheidszorg en onderwijs in steden/mijnregio’s; gelijktijdig extractieve economie (koper, rubber, later kobalt/diamant).

Na de onafhankelijkheid (1960) verschoof de leiding van kerk en instellingen (parochies, scholen, hospitalen) stap voor stap naar Congolese priesters, zusters en leken. Missiecongregaties gingen zich meer richten op vorming van lokale kaders i.p.v. zelf alles te runnen.  Na Vaticaan II en met de groei van NGO’s verschoof de focus naar onderwijs, gezondheidszorg, rurale ontwikkeling, mensenrechten. Dat is minder zichtbaar als “klassiek missiewerk”, maar inhoudelijk vaak even missionair.

Na 1960 verschoof de leiding van kerk en instellingen (parochies, scholen, hospitalen) stap voor stap naar Congolese priesters, zusters en leken. Missiecongregaties gingen zich meer richten op vorming van lokale kaders i.p.v. zelf alles te runnen.  Politieke onrust en veiligheid…  De Congo-crisis (1960–65), de Simba-opstand (1964) en latere oorlogen (vanaf 1996, vooral in het oosten) maakten grootschalige buitenlandse aanwezigheid riskant. In sommige periodes/gebieden werden buitenlanders geëvacueerd of kregen ze geen visa.  Na 1960 nam het aantal buitenlandse missionarissen af door dekolonisatie, veiligheid, staatsbeleid en Europese secularisatie, maar het kerkelijk werk in onderwijs, zorg en pastorale dienst bleef, de missionarissen kwamen terug, en er is nu ook vooral een Congolees geleid, en buitenlandse missie-ordes werken meer ondersteunend dan direct uitvoerend.

De kerk blijft enorm aanwezig in Congo (katholiek én protestants): tienduizenden scholen, gezondheidscentra, parochies en caritasprojecten worden nu grotendeels door Congolezen gedragen, vaak met technische/financiële steun van buitenlandse partners (orde/congregatie, NGO, bisdom).  “Minder Europees missiewerk” betekent dus níet minder zorg of evangelisatie, maar meer lokale leiding en andere vormen van steun (via opleiding, uitwisseling, korte missies, projectfinanciering).

 

oude kaart <=1880--en een oude kaart met de kolonies na 1910 bron: wikipedia

Verdere uitleg bij het ontstaan van Congo en de missies vanuit België.  

Was het christendom al aanwezig? Vooral in het westen: in het Koninkrijk Kongo vanaf 1491 (doop van de koning, en aanwezigheid van Portugese missionarissen). Dat leverde eeuwenlang christelijke elites en syncretische praktijken op. Het christendom was niet “landelijk”: buiten die westelijke zone was het christendom vóór 1880 zeer beperkt. 

Grote delen van het binnenland zagen pas in de late 19e–20e eeuw systematische missie-activiteit. Wat was het belangrijkste werk voor de missionarissen in afrika ? Hun kernmissie was evangelisatie. Missionarissen kwamen primair om te verkondigen, dopen en parochies/stations te stichten (katholiek én protestants). 

Maar in Belgisch-Congo werden zij ook de praktische uitvoerders van: Onderwijs (basisscholen, normaalscholen; alfabetisering in lokale talen en Frans), Gezondheidszorg (dispensaria, hospitalen, leprozaria, vaccinaties), Sociaal werk (weeshuis, ambachtsopleidingen). De koloniale staat steunde/vertrouwde op missies voor scholen en zorg; omgekeerd kregen missies middelen en legitimiteit. 

Evangelisatie bleef centraal, maar onderwijs en zorg waren zowel middel als doel en werden vaak hét zichtbare resultaat. Christendom bestond al in (delen van) het westen, maar lang niet overal in het gebied van het huidige DRC vóór 1880. Voor missionarissen was geloofsverkondiging wél het hoofddoel; onderwijs en gezondheidszorg waren cruciale pijlers waarmee ze dat doel dienden én duurzame structuren nalieten. 

En wanneer werd Congo een kolonie? 1 juli 1885–15 nov 1908: État Indépendant du Congo (Congo-Vrijstaat) als persoonlijk bezit van Leopold II. Vanaf 15 november 1908: annexatie door België ? Belgisch-Congo (kolonie) tot 30 juni 1960. 

Hoeveel mensen woonden er toen? Een officieel schatting vlak vóór de annexatie: 9,13 miljoen (1907). Let op: tellingen waren onvolledig en de demografie is onderwerp van debat. Veel historici spreken over sterke bevolkingskrimp onder de rubberdwang (jaren 1890–1900s), met uiteenlopende schattingen en oorzaken (geweld, ziekte, hongersnood, dalende vruchtbaarheid, migratie). 

Hoeveel armoede was er en waarom? Er bestaan geen betrouwbare “armoedepercentages” voor de beginperiode 1885–1908. Wel zijn de structurele oorzaken van armoede goed gedocumenteerd: Gedwongen arbeid en belastingen in natura (rubber/ivoor), concessie-economieën en het force publique-systeem onder Leopold II ? vernietiging van bestaanszekerheid.  Ziekten en ontvolking (o.a. slaapziekte) en het stilvallen van lokale landbouw en handel door dwangheffingen en geweld.  Na 1908 bleef de economie sterk extractief (mijnen/plantages), met missiescholen die wel onderwijs boden maar ook nauw verweven waren met de koloniale staat.  

Waar lagen de eerste missieposten? (Buta, Kasaï?) Scheutisten (CICM): in 1888–1889 hun eerste stations in de regio van Berghe-Sainte-Marie (omgeving Léopoldville/Kinshasa). Dit gold als startpunt van de Belgische katholieke missie in de Vrijstaat.  Zo waren de Jezuïeten vanaf 1892 belast met de Missie Kwango (zuidwest, overlappend met Kasaï-bekken). Vroege centra o.a. Kisantu en langs de Kwango/Kasaï-rivieren. Uélé / Buta (noordoosten): de Apostolische Prefectuur Uélé (later Buta) opgericht 12 mei 1898; in bronnen worden de Premonstratenzers (Norbertijnen) vermeld bij het missie-werk in Buta in de jaren erop. 

Wie waren de eerste missionarissen en van welke orde? CICM/Scheut: sleutelfiguren van de beginjaren waren o.a. Pater Emeri Cambier (vaak “stichter van de Kasaï-missie” genoemd) en Pater Van Ronslé; Scheut speelde ook een grote rol in de uitbouw van Lingala als missietaal. 

Jezuïeten: vanaf 1893 aanwezig in Kwango/Kasaï (met snelle expansie van scholen en pastorale posten). Andere orden volgden later regionaal: o.a. Premonstratenzers (Buta/Uélé), Missionarissen van Afrika (Witte Paters) (vooral Katanga/het oosten) en gaandeweg diverse congregaties.

Zusters van Berlaar (Zusters van het Heilig Hart van Maria, Berlaar). Aankomst: de eerste zusters kwamen aan in Belgisch-Congo in 1899.  Hun werkvelden: onderwijs, zorg; met tal van missieposten (o.a. Uélé/Bondo e.v.).  Voor Buta gaat het bij de Zusters van Berlaar om de jaren 1920. Deze missiepost wordt gestart midden jaren ’20 (ook in de context van het nieuwe kerkelijk centrum Buta/Prefectuur onder de Norbertijnen/Prémontrés). Hun inzet daar was in de eerste plaats onderwijs (meisjesschool, internaat/handwerk, catechese) en daarnaast zorg/dispensarium.  Einde van de missie: de congregatie beëindigde haar Congo-missie in 1998. 

 

De Zusters Kindsheid Jesu (opgericht te Triest, 1835)). waren ook tewerkgesteld in Congo: ca. 75 jaar actief, vooral in district Inongo (onderwijs, dispensaria, ziekenhuizen). Kasai werd pas vanaf het interbellum (±1920–1930) een belangrijk missiegebied.  En de eerste Scheutisten openden al begin 1900 missieposten in Luebo en Luluabourg (Kasai), waarna ook vrouwelijke congregaties — zoals de Zusters Kindsheid Jesu — er actief werden in onderwijs en gezondheidszorg.
Hun werk breidde zich later uit naar het district Inongo.
Na ruim 75 jaar aanwezigheid trokken ook deze Belgische zusters zich in 2002 volledig terug, terwijl de lokale gemeenschap de missie verderzette.Terugkeer: 2002 definitieve terugkeer naar Vlaanderen; band met de in Congo gegroeide gemeenschap blijft. (zrs kindsheid jesu).   

Ook de Zusters van de Jacht (Zusters Missionarissen van het Onbevlekte Hart van Maria – ICM) waren vertegenwoordigd in de Congo.  Achtergrond/naam: missiecongregatie (gesticht 1897; missiehuis “De Jacht” te Heverlee). Ze hadden ook Congo als missiegebied: naast India en Filippijnen behoorde Congo expliciet tot hun werkterrein; ze werkten o.a. in het bisdom Boma en plaatsen als Mushie (school, catechese).   Mogelijke samenwerkingen met de Scheutisten werden afgesproken.  Dat kon gaan gaan over over letterlijke maar ook vaak over minder letterlijk zaken, zelfde type contract maar met hun eigen naam, of konden zelfs alleen al kaderen in functie van zelfde manier van werken, zelfde manier van afspraak maken, of hulp bij het opstarten van belangrijke dingen.  Herkenbare zaken die betrouwbaar leken voor de tegenpartij of de Kongolees waren dan zichtbaar voor de buitenwereld.  Maar ook gewoon voor elkaar de weg openmaken tot een bepaald gebied of een bepaald onderdeel, zonder dat de één de andere heeft geholpen met hun eigen werk, hoort hierbij.  Het is bijna gelijk baanbrekend werk verrichten of een precedent dat goed uitkomt, waar ook andere goede werken van andere missionarissen betrouwbaar lijken

Hoe snel evolueerde het missioneringswerk en wat was het hoogtepunt? 1890s–1910s: snelle uitbreiding van posten langs grote rivieren en handelsroutes; vorming van vicariaten/prefecturen. Scheut en Jezuïeten bouwden vroege school- en catechisten-netwerken. Gedurende de periode 1920s–1950s (koloniale hoogconjunctuur) was er en enorme schooluitbouw (het grootste deel van het onderwijs werd door missies beheerd; de staat subsidieerde), catechistenstelsels en seminaries; kerkprovincies werden opgewaardeerd (bv. 1959 oprichting van de kerkelijke hiërarchie met nieuwe aartsbisdommen). Dit geldt doorgaans als het hoogtepunt in organisatie en bereik. Belangrijkste accenten van het missie-werk Onderwijs en geletterdheid (lagere scholen, later middelbaar/lerarenopleidingen); Gezondheidszorg (dispensaria, ziekenhuizen); Taalbeleid (standaardisering/gebruik van Lingala als vehiculair in het westen/noorden); Sociaal-religieuze structuren (parochies, lekenbewegingen). Hardnekkige moeilijkheden Geweld en dwang in de Leopold-periode (het “Red Rubber”-regime) schaadde legitimiteit en veiligheid; missies laveerden tussen aanklacht, hulpverlening en afhankelijkheid van de staat. Ziekten (o.a. slaapziekte) en hoge mortaliteit; logistiek (afstanden, terrein). Concurrentie/ frictie met protestantse zendingen en intern-kerkelijke coördinatie. Na 1960 (Congo-crisis): evacuaties en herstructurering van het missiewerk. 

Waar zag je die opgang van de missies na 1960 (voorbeelden 1960s-70s)? Kasaï-gebied Mbujimayi: eerst apostolisch bestuur (1963), tot bisdom verheven op 3 mei 1966. Pastoraal zwaartepunt rond diamantmijnstreek en snelgroeiende stad.  Kole (Sankuru/Kasaï): promotie tot bisdom 14 sep 1967; uitbouw van parochies, scholen en gezondheidszorg. (Later zwaar getroffen door oorlog, maar dat is pas vanaf 1998.)  Kivu (oost-Congo) Butembo-Beni: oude missie werd in de onafhankelijkheidsjaren gereorganiseerd; naamwijziging/nieuwe opzet in 1967, met sterke lokale roepingen en levendige lekengemeenschappen.  Katanga/Lualaba (mijnstreek) Kolwezi: nieuw bisdom opgericht op 11 maart 1971; de cijfers tonen daarna snelle groei van katholieken en parochies.  Met een breder netwerk In de jaren na 1959 werd het kerkelijk landschap uitgebreid tot 48 kerkelijke rechtsgebieden (6 aartsbisdommen + 41 bisdommen), wat de institutionele groei weerspiegelt. (Stand per 2021/2023-tabel van de Heilige Stoel.) 

Waarom die opgang? (korte duiding) Afrikanisering/indigenisatie na Vaticanum II: Congolese priesters, broeders en zusters namen snel leidingstaken over; Kinshasa en andere centra werden motoren voor theologie, catechese en lekenvorming. Sterke groei van lokale congregaties: rond 1970 ca. 400 Congolese broeders en >1.100 zusters; tegen 1979 al 29 volledig Afrikaanse congregaties actief in Zaïre. ora.ox.ac.uk Let wel: die opgang liep parallel met nieuwe uitdagingen (oorlogen/veiligheid vanaf 1990s, plunderingen van kerkelijk patrimonium in sommige bisdommen), maar die vallen buiten de directe 1960s-70s heropleving.



< !-- ✅ Toegevoegd blok: tabel met missionarissen-- >

Missionarissen uit Zutendaal actief in Congo

► Broeder Herman Bijnens 1912
► Zuster Maria Bobbaers 1915
► Pater Jozef Bollen 1895
► Pater Louis Fripont 1935
► Zuster José Lambie 1930
► Zuster Josée Liebens 1928
► Pater Harry Nijst 1927
► Broeder Herman Oyen 1902
► Zuster Magda (Gertrudis) Schreurs 1922
► Pater Cyriel Stulens 1940
► Broeder Gerard Stulens 1925
► Pater Joe Gerard Stulens 1933
► Zuster Hélène Stulens 1932
► Pater Joe Herman Stulens 1932
► Broeder Jean Valee 1929
► lekenhelpster Mia Camp 1941







Back to List (lijst landen)