hbkjhbkjbkjbjkbjklbkjblkjblkjblkblblklkblblkkljblkklbkblkblblkbhkhjjhgkhjuhvuhvuhvykuvyvkuhjhjbvjhjkbkjbibiuyuyliugliugiluiuuihvukhyvkuykuyhvkuhvkhvhjvjhvjhvjhvjhvjhjhvjhvjhnvjnhvjnvhjjkhvkjkjbljbkbkjbkjbbjkblbkbkbjkblkjbbk
Eilandstaat in Oost-Azië (Hokkaido, Honshu, Shikoku, Kyushu + eilanden). Hoofdstad Tokyo. Oppervlakte Japan: ˜ 377.975 km² ? ˜ 12,3 × België (België: 30.689 km²).
Kolonie? Nee; wel bezette periode 1945–1952, volledige soevereiniteit herwonnen in 1952.
In Japan woonden er rond het jaar 1600 (het Tokugawa-begin) om en bij de 12à18 miljoen inwoners. Bij de eerste moderne telling in 1872 telde men ongeveer 33 miljoen inwoners, in 1935: tegen de 70 miljoen inwoners en in 2025, tegen de 125 miljoen (met een licht dalende trend door vergrijzing en lage vruchtbaarheid).
Japan werd zelf niet gekoloniseerd, maar het land kende wel een Amerikaanse bezetting van 1945 tot 1952 (na WOII); De soevereiniteit werd hersteld door het Vredesverdrag van San Francisco (1952). Japan is historisch eerder koloniserend geweest (Taiwan 1895–1945, Korea 1910–1945, delen van Mantsjoerije/China).
In 1549 kwamen de eerste missionarissen er aan, 1549 – Franciscus Xaverius (Jezuïet) komt aan in Kagoshima (Kyushu). Hij was op een katholieke wereldzending en had toegang via Portugese handel (Nanban-handel). De vroege centra: Kagoshima, Hirado, Yamaguchi, Kyoto; later Nagasaki wordt dé katholieke stad (gesticht 1571 met jezuïtische steun). Andere orden sluiten aan: Franciscanen (vanaf jaren 1580), later Dominicanen; rivaliteit maar ook samenwerking.
In Japan kende het missiewerk al snel een opgang, maar ook verbod.
* 1549–1587 | Snelle groei
* 1587–1639 | Verbod en vervolging
* 1854–1873 | Opening en herstart
* 20e eeuw | Consolidatie
Als we de armoede omschrijven kunnen we zeggen dat die wel meevalt, met periodes van tegenslag. Gedurende de Tokugawa-periode (1600–1868) was het wel stabiel maar agrarisch en met periodes van misoogsten, hongersnood (bv. Tenmei, 1780s). Tijdens de Meiji-periode (vanaf 1868) was er een snelle industrialisering/urbanisatie met sociale breuklijnen (boeren vs. fabrieksarbeid). Na de tweede wereldoorlog was er sterke wederopbouw en “economisch mirakel” (1950–70); absolute armoede sterk gedaald. Vandaag hoort Japan bij lage absolute armoede, maar relatieve armoede en precariteit bij alleenstaande moeders, niet-reguliere werknemers en ouderen; regionale verschillen (steden vs. krimpregio’s).
De eerste missieposten lagen in het begin aan de kust en bij handelssteden 16e eeuw (en katholieke missies): in het zuiden/westen: Kagoshima, Hirado, Yamaguchi, Nagasaki, Kyoto. In de 19e eeuw (herstart) van de missies bij verdragshavens en consulaatssteden: Yokohama, Nagasaki, Kobe, later Tokyo, Osaka en universiteitssteden.
Belangrijke doelstellingen van het missiewerk zijn inculturatie en onderwijs (jezuïetenstrategie; later ook protestanten met scholen/universiteiten), met aandacht voor Zorg en caritas (hospitalen, wezenzorg). Daarnaast werd er veel gewerkt aan Bijbelvertaling, uitgeverijen en dialoog met shinto/boeddhisme. Getuigenis onder vervolging (martelaren) en herontdekking van de verborgen christenen.
Gedurende verschillende eeuwen was er een hardnekkig staatsbeleid met verbod en vervolging (16e–19e eeuw). Religieuze/culturele inbedding: shinto-riten, boeddhistische tempelregisters (danka-systeem), vooroudercultus. Nationale beweging (Meiji) en later oorlogsmobilisatie: druk op buitenlandse invloed. Jaal en schrift: hoge drempel voor missionaire literatuur (kanji/kana).
Er was geen echte CICM-missie in Japan. CICM werd in 1862 gesticht “voor China” en werkte nadien vooral in China/Mongolië (vanaf 1865), Congo (1888), Filipijnen (1907), Brazilië (1952), Taiwan (1955), VS enz.
In Japan zelf is er geen duurzame CICM-provincie of -missiegebied vergelijkbaar met die landen. (Het katholieke werk in Japan werd vooral gedragen door jezuïeten, MEP, franciscanen, dominicanen, salesianen, maryknoll, enz.)….
Was Japan dan een ontwikkelingsland of eerder een steunbasis. Tot 1868 gold het feodaal systeem, daarna was kwam er de Meiji-modernisering ? en een snelle industrialisatie. Na de tweede wereldoorlog was het een bezet land en was men bezig met de wederopbouw; in de jaren ’50 was het nog ontvangend land, maar vanaf jaren ’60–’70 begonnen gouden jaren met economische mirakels ? hoog-inkomensland en zelf donorland, donorland, en kerkelijk vooral kleine, stabiele aanwezigheid met sterke nadruk op onderwijs, zorg en dialoog. (ODA).
Voor missieorganisaties betekende Japan een land met een kleine christelijke minderheid (±1–2%), maar economisch sterk. Het fungeerde eerder als plaats van aanwezigheid, onderwijs en dialoog dan als massaal “ontwikkelingsgebied”.
Wel bestaat financiële steun vanuit Japan (Caritas Japan e.d.), maar voor CICM lag de fondsenwerving vooral in België/Europa en de VS, niet primair in Japan.