Broeder Herman Haenraets
Zutendaal 1910 Averbode 1998 Averbode 1932
|
|
In oktober 1894 ontving de toenmalige prelaat van Averbode een brief van de pauselijke nuntiatuur in Brussel. Hierin gaf paus Leo de 13-de te kennen dat hij de Norbertijnen van België een missie zou zien stichten in Zuid-Amerika. Onmiddellijk begon Averbode plannen te maken. Kort nadien kwam in Averbode een schrijven toe van de bisschop van Sao Paulo met een noodkreet om missionarissen. Op 7 aug 1896 vertrokken de eerste twee Norbertijnen vanuit Antwerpen voor een zeereis naar Rio de Janeiro. Op 4 september kwamen ze in Brazilië aan. Vandaar reisden ze met de bisschop naar Sao Paulo om er te verblijven en de taal te leren. Toen ze de portugese taal voldoende machtig waren, drongen ze langs ongebaande wegen, over bergen en dalen, dieper het land in. Hun reisdoel was Piropora, een bedevaartsplaats met een heiligdom van de 'Bon Jezus', de 'Goede Jezus'. Op die plaats was eerder een priester werkzaam geweest en er kwamen daar nog altijd het hele jaar door duizenden bedevaarders. Van daaruit zouden de missionarissen van Averbode massa's mensen kunnen bereiken.
In het begin beperkte het missieapostolaat zich tot het ondernemen van missiereizen, het verstrekken van lager onderwijs en het besturen van hospitalen. Het grootste gemis in Brazilië was echter het gebrek aan seminaries waar men een inlandse clerus kon vormen. De Norbertijnen hadden dit vlug door, dus stichtten ze naast het gewone missiewerk een seminarie. Vanuit Pirapora werden op twee andere plaatsen Norbertijnenkloosters opgericht met een college. Later werden nog bijkomende kloosters gebouwd zonder college. Van hieruit gingen de missionarissen van Averbode regelmatig op missiereis.In 1938 werd broeder Herman Haenraets één van hen. Als zoon van een herenboer scheepte hij op 15 december van dat jaar in Antwerpen in en het Belgische schip 'Cobacabana' bracht hem veilig naar de overkant. Op 5 december 1938 stond hij in Santos. Gedurende de volgende vijfentwintig jaar werkte hij er voornamelijk op twee plaatsen: tot 1953 in het Klein Seminarie van Pirapora en daarna in het Sint-Norbertuscollege in Jahu. Zijn voornaamste verantwoordelijkheid was het toezicht houden op de boerderij en de keuken. Broeder Herman was vergroeid met de seizoenen en voelde zich hierdoor zoals elke landbouwer afhankelijk van en verbonden met zijn Schepper. Hij vergezelde ook dikwijls de paters bij het bedienen van de buitenkapellen, eerst te paard, later met de auto.
op 2 september 1962, na 25 jaar, was broeder Herman in verlof gekomen en gebleven. Er werd toen aan hem gevraagd om op de abdijhoeve van Averbode aan de slag te gaan. Dat viel hem zwaar want Brazilië had als volk en natie een diepe indruk nagelaten op hem. Met veel enthousiasme kon hij erover vertellen. Met grote belangstelling informeerde hij er telkens naar wanneer een confrater uit Brazilië op vakantie kwam. Hij was dan ook heel blij dat zijn neef, confrater Fredegang, naar Brazilië werd gezonden. Broeder Herman was een man van de eenvoud en een diep geloof. Zijn gebedenboek en paternoster lagen steeds binnen handbereik. Stil en onverwacht keerde hij in 1998 heen.