Zuster Bertha Lambie
Zutendaal 1932 Genk 2016 Luik 1960
|
|
Vanaf haar eerst vertrek naar Brazilië in 1967 verbleef zuster Bertha Lambie in de gemeente Bocaluva tussen mensen die het al iets beter hadden. Zij kwam ook veelvuldig in contact met de bevolking die in uiterste armoede leefde, vooral in de dorpen in het afgelegen woud. Sociale wetten bestonden er nauwelijks en de meesten waren ongeletterd. Deze mensen wisten ook dat ze niet meetelden, behalve bij verkiezingen. Zuster Bertha werkte met veel liefde voor de moeders en de jonge meisjes in het woud. Ze gaf samen met andere zusters vijf dagen per week ter plaatse naailessen, familiale opvoeding en godsdienstonderricht. Er werd ook aandacht besteed aan gezondheidszorg en kinderopvoeding. Maandelijks ging een pater mee om de sacramenten toe te dienen en een leek om kindercatechese te geven. Daarenboven vergezelde af en toe een veearts de zusters of iemand die de plaatselijke bevolking leerde een tuintje rond hun huisjes aan te leggen.
In het midden van de jaren 70 werkte zuster Bertha tussen de armsten der armen in het zuiden van Brazilië. Het waren uitgestotenen die door hun werkgevers uitgebuit werden en in mensonwaardige toestanden leefden. Ze aten onvoldoende en eenzijdig voedsel. Stoelen en bedden waren er niet. De kinderen kregen geen toegang tot het onderwijs.Eén van de medezusters van zuster Bertha hield in de buitenwijken een mobiel dispensarium open om zieke mensen te helpen tot er een dokter kwam. Zuster Bertha trachtte met haar medezusters ook jonge moeders op te vangen. Aan hen gaven ze in groep de voornaamste lessen voor gezondheid en familiale opvoeding. Er was ook godsdienstonderricht hoewel het aantal helpers beperkt was.
Heel bijzonder waren toch wel de reizen naar de bergen. Dat betekende drie uur met een jeep rijden en nog eens drie uur te paard. Om de drie à vier maanden ging de pater er de mensen bezoeken om ze de gelegenheid te geven de sacramenten te ontvangen. Het gezelschap bestond dan uit twee paters, twee zusters en een postulant. Na de rit van zo'n 180 km ging het te paard verder langs smalle wegjes door het dichtbegroeide woud. Er moest ook een rivier overgestoken worden. De ontvangst en het weerzien waren altijd zeer hartelijk. Het afscheid was steeds met tranen in de ogen. In een brief schreef zuster Bertha eens: ”Het is harder dan familie verlaten”. Haar hart lag dan ook bij de armsten der armen of zoals ze het in 1975 zelf zei: ”Deze mensen zijn uitgestoten in de maatschappij, zij zijn van geen tel... Als de zusters er niet waren zouden ze nooit voorspraak of hulp bekomen”.