Vlaanderens beste zonen in den dienst van het Kruis
Zondag, 28 November vierde de missiëncongregatie van het Onbevlekt Hart van Maria, algemeen bekend als de Missiën van Scheut, haar vijf-en-zeventig jarig bestaan. Schitterende bladzijden kunnen naar aanleiding van dit jubileum over de groote congregatie geschreven worden. Haar geschiedenis is als de heroïek van het Katholieke Vlaanderen in den dienst van het Kruis. Haar sublieme werkzaamheid vertakt zich over alle werelddeelen, inzonderheid over de gindsche landen, waar de arbeid het zwaarste is, de leer der bekeering de pijnlijkste offers vergt. Wij denken aan de eenzame gewesten van Mongolië en China, eene uitgestrekt, braakliggend missieterreinen, door hongersnood, overstroomingen, typhus en bandietenrooven, die het heilig werk der Vlaamsche zendelingen het zeerste bemoeilijken.
Zuiver goud van het offer
Treffend is hetgeen Fillip De Pillecijn in zijn levensbeschrijving van mgr. Bermijn, den Paulus van Orosland en Vlaamsch Apostolisch Vicarius van Zuid-West-Mongolië, over de Scheutisten schreef: „Nu zegenen zij over een halve wereld, zuiver goud van het offer, midden de vuile jacht naar goud, veroveraars met het kruisbeeld, de veroveraars met het mitrailleuse.” Langs Scheut vooral heeft ons Vlaamsche volk zijn tol betaald aan het Kruis. Langs Scheut ging het grootste deel van de offerwoede en van het edelste idealisme naar de pestvlakten van China, naar de eindelooze stille vlakten van Mongolië, naar het zwartgloeiende Afrika. Zowat overal op de wereldkaart heeft Vlaanderen het merkteeken gedrukt van zijn geloof en zijn plichtsbetrachting, in de graven van hen die eenzaam vielen in den veroveringstocht van het kristendom. Kernachtiger en schooner kan de geschiedenis van Scheut, de eenige priester-missiecongregatie op eigen bodem gesticht, niet worden samengevat. Dit merkwaardig jubileum verdient de aandacht van alle Katholieke Vlamingen. Zeldzaam zijn immers de Vlaamsche families, die geen Scheutist onder haar leden of haar trouwste vrienden tellen.
DE FIGUUR VAN DEN STICHTER Z. E. P. Verbist
Hoe is deze bloeiende Missie-Congregatie tot stand gekomen? Men zal zich nog wel de feestelijkheden herinneren, die eenige jaren geleden plaats hadden ter gelegenheid van de overbrenging naar België van het stoffelijk overschot van Z. E. P. Verbist, stichter der Congregatie. Z. E. P. Verbist, werd op 12 Juli 1823 te Antwerpen geboren. In 1852 was hij aalmoezenier van de Krijgsschool te Brussel. Kort daarna werd hem ook het bestuur opgedragen van den Belgischen tak van het genootschap der H. Kindsheid en in die hoedanigheid kon hij zich op de hoogte stellen van den grooten geestelijken en stoffelijken nood der heidensche volkeren, vooral in China. De drang naar het missie-apostolaat ontwaakte in hem. In dien tijd deed er zich in China een gebeurtenis voor van het allergrootste belang voor de uitbreiding van het Geloof. Door het Verdrag van Tien-Tsin werd namelijk een einde gesteld aan den Verdrukten of Besloten Tijd, die getuige geweest was van zooveel bloedige vervolgingen, van den haat der mandarijnen voor het Christendom. De regering werd verplicht gansch het Rijk open te stellen voor de verspreiding van het Heilig Evangelie. Het was rond dien tijd dat Z. E. P. Verbist van het Episcopaat de toelating verkreeg een Belgische missie te stichten in China. Het oude heerlijkdom van O. L. Vrouw van Gialli, te Scheut gelegen op den Ninoofschen Steenweg, werd aangekocht en een geschikt huis deed dienst als noviciaat. Op 28 November 1862 — dus nu 75 jaar geleden — werd de Missiecongregatie bepaald door Kard. Sterckens goedgekeurd. Tevens werd Z. E. P. Verbist tot algemeen overste van de missie-congregatie aangesteld.
NAAR MONGOLIE … Het bloed der MartelarenVooraleer naar de missie af te reizen deed Z. E. P. Verbist, bij twee zich onderschende Eerw. HH. Van Segvelt, Vranckx, Verlinden en Bax hadden aangesloten, eene reis in Nederland om medehhelpers aan te werven. De eerste die zich aanbond was de Rijzenburgsche seminarist en latere bisschop-martelaar Ferdinand Hamer. Zoo hebben België en Nederland van in den beginne eendrachtig samengewerkt om het ideaal van den Stichter te verwezenlijken. Onder geleide van Z. E. P. Verbist vertrokken de eerste pioniers op 19 September 186 naar het verre missieland. Reeds in 1867 stierf de eerste zendeling E. P. Van Segvelt en kort na hem de stichter zelf, te Lao-hoe-keoo. Sedertdien nam de Congregatie voortdurend in ledental toe. 25 jaar na de stichting in 1887 waren er reeds 49 Scheutisten in de missie. In het Moederhuis: 8 Paters, 19 studenten en 12 novicen. In totaal dus 88. Doch het oproer der Boksers in 1900, gepaard met bloeiende vervolgingen, heeft het moeizame werk over een tijd onderbroken. In de missiën van Scheut werden herhaaldelijk Christenen de martelaarskroon. Maar in dit bijzonder hadden de Boksers het gemunt op de priesters. Zoo werden de E.E. PP. Dochez en Zijsmans uit Nederland en Abeloos van Dijk met 300 geloovigen verstikt in hun brandende kerk. De lijkens van paters Herman van Berlare en Mullet van Hechtel werden teruggevonden op den oever der Blauwe Stad, met lansen doorstoken; E. P. Seghers van Sint-Niklaas werd levend begraven, omdat hij weigerde aan zijn geloof te verzaken; Mgr. Hamer zelf, de bisschop van Ordos, bezweek na de ergst-martelende folteringen. Het volgend jaar vielen E.E. PP. Van Merhaegen van Waregem en Bongaerts van Tongeren, toen zij de geroofde Christene vrouwen en meisjes uit de handen der Mahomedanen trachtten te bevrijden. En dienzelfden op Kerstdag 192 werd E. P. Soenen van Poelkapelle door dolksteken doorboord op het oogenblik dat hij aan zijn moordenaars een almoes toereikte. Talrijk is het getal van hen, die werden gevangen genomen, en na allerhande lichamelijke en zedelijke kwellingen tegen een hoogen losprijs weer werden vrijgelaten.
HOE HET GROEIDE Congo — De Philippijnen — CelebesDoch het bloed der martelaren was het zaad voor nieuwe Christenen. Het is in die periode dat de congregatie haar definitieve organisatie heeft gekregen. Thans 75 jaar na de stichting, in 1937, telt de Congregatie 707 Scheutisten (580 Paters en 127 Broeders) in de missie; in Europa: 67 Frater-novicen, 208 studenten, 59 Broeders, 165 Priesters (waarvan 43 Pater-studenten); samen 1202. Van groot belang was in 1888 de oprichting van het pro-vicariaat van Belgisch Congo, dat door toedoen van koning Leopold II uitgestuurd aan deze Scheutisten werd toevertrouwd. Zij zijn dus de baanbrekers der Christelijke beschaving in onze kolonie. Om hun te ontlasten werden in den loop der jaren eenige missiegebeiden aan andere orden of congregaties afgestaan. Thans bereidt de Scheutisten zich voor nog vier vicariaten van Leopoldstad, Upper Kasai, Liksala en Boma. Sedert 1907 zijn zij ook werkzaam op de Philippijnen, waar hun werkzaamheden uitslagen rijken gebied. Onlangs werd hun ook de missie van Celebes toevertrouwd. Zoo zijn de missiewerken van Scheut sedert 75 jaren aanmerkelijk uitgebreid, en hunne werken in vijf Chinese en vier Congoleesche vicariaten en in twee prefecturen n.l. op de Philippijnen en op Celebes, met een globaal aantal van 237 residenties waar er gezorgd wordt voor 791.991 Christenen en 199.651 catechumenen. Deze statistieken werden ingeleverd in Juni 1936, zoodat men gerust kan besluiten dat het aantal Christenen en catechumenen thans het miljoen overschrijdt. Als men daarbij rekening houdt van het feit, dat dit miljoen geloovigen over 11 missiegebeiden verspreid is, kan men zich een gedacht vormen van den reuzenarbeid die de Congregatie wordt verricht.
In EuropaOok in Europa bezitten de Scheutisten verscheidene huizen: n.l. het Moederhuis te Scheut, waar de novicen der Vlaamsche provincie worden opgeleid en de Paters na jaren langen apostolaat, eenige maanden verlof komen doorbrengen, de scholastiekhuizen van Jambes (met het noviciaat der Waalsche provincie), Leuven (voor de theologale studiën) en de kloosters te Sparrendaal bij Vucht en Nijmegen. Deze laatste huizen zijn hoofdzakelijk bestemd voor de Nederlandsche paters; te Vucht werd bovendien eenige jaren geleden een atheneum of college voor jongere studenten, die in de Congregatie wenschen opgenomen, opgericht. Verder zijn er procure te Antwerpen en te Rome, een rusthuis te Schelde, en tenslotte voor broeders-onderwijzers te Torhout en een bijhuis te Londen.
HEIMWEE NAAR HET OFFER
Uit dit bondig overzicht blijkt dus voldoende dat het de missionarissen van Scheut geenszins aan werkmogelijkheden ontbreekt. In de eerste plaats ontbreekt het hun echter aan ruimen steun, zoo geestelijken als stoffelijken. Vlaanderen zal hun indachtig zijn. Het zal hun vooral indachtig zijn omdat de meeste leden dezer congregatie zonen zijn van de Vlaamsche volksgemeenschap. Door hun voorbeeld, schreef Fillip De Pillecijn in zijn levensbeschrijving van mgr. Bermijn, worden wij beter, wij worden beter Vlaming door dit Vlaamsche heimwee naar het offer, die niet in de door de Christelijke liefde die niet in de schaduw ligt van dagelijksch sofisme. Wij zijn het missiewerk van Scheut dankbaar, omdat het zooveel Vlaamsche schoonheid heeft gekristalliseerd.
De Kongolese moeders verblijven na de bevalling slechts vijf dagen in het ziekenhuis, maar zijn reeds enkele uren nadat zij de verloskamer verlaten hebben weer te been. Een kleine vermenigvuldiging maakt het duidelijk dat daar bestendig 450 moeders verblijven. Hoeven wij te zeggen dat er plaatsgebrek is? In lange rijen staan drie rijen bedden twee en twee naast elkaar geschoven, met daartussen een ruimte van een kleine meter. Volgens Europese opvattingen zou een dergelijke fabriek van nieuwe mensen een indrukwekkende infrastructuur vergen, maar in Kongo zijn de moeders al blij dat ze in een moederhuis opgenomen worden. De familie brengt eten mee voor 's avonds en de centrale keuken zorgt 's morgens voor een paar broodjes en 's middags voor rijst met wat gedroogde vis en soms ook vlees. De voeding van de zuigelingen is geen probleem, daar iedere Kongolese moeder haar kind zelf voedt, telkens wanneer de kleine schreeuwt en waar zij zich ook bevindt: op de markt, in de kerk, op straat, in de hall van een hotel. Er is daarbij — en terecht — geen enkele scrupule.
DE PLECHTIGHEDENWij hebben er bij den aanvang van dit artikel op gewezen, dat de herdenking van het 75-jarig bestaan der Missiën van Scheut in alle intimiteit zal worden gevierd. Te Brussel zal heden Zondag in de kerk der paters van Scheut een plechtige mis worden opgedragen te 9 uur, waarna de viering in het klooster zelf in stilte wordt voortgezet. Te Antwerpen zal door de zorgen der “Missievrienden van Scheut” om 10 u. in de O. L. Vrouw kerk de Hoogmis door Z. E. P. van Hauwermeiren, overste der Missieprocur, op de Oude Beurs, bijgestaan door de Eerw. Paters van de Congregatie, met pontificale assistentie van mgr. De Cleene, Apostolisch vicaris van Leopoldstad, en door mgr. Zech, huisprelaat van Z. H. den Paus, worden opgedragen. De alomgekende zangkapel der kathedraal, zal onder de kundige leiding van Lode De Vocht, de prachtige meerstemmige Mis van Wieniawski ten gehoore brengen ondersteund door het sierlijk orgel, bespeeld door den heer Alex Paepen, organist der kerk en ere-organist der Antwerpse kathedraal. Gedurende de Hoogmis zal de assistentie verzorgd worden door mgr. Van Waeyenbergh, onder-rector van de Leuvense Hoogeschool. Als slot der feestelijkheden, richten “De Vrienden van Scheut”, op Maandag, 13 December, te 8 uur, in de feestzaal “Concordia”, Lange Gasthuisstraat, 30, te Antwerpen een tooneelavond in, met de medewerking van de gunstigen en geprezen tooneelkring “Flandria”, en het puike K. V. R. V.-orkest.